leonieschrijft

De naam ontbreekt aan originaliteit – misschien ik niet

‘En dit is zijn diner…’

Sorry, dacht ik, toen ik het radiobericht hoorde over een beest dat vetgemest werd.
“Om welk dier gaat het?” vroeg ik, meer in de lucht dan echt aan een persoon in de auto.
Het ging om een aap. Een aap die, naar mijn mening, een maaltijd als ontbijt kreeg voorgeschoteld waar zelfs iemand met een BMI hoger van 40, nog geen trek in zou hebben. De beste Mojo, een chimpansee, zat dertig jaar lang opgesloten in een garage en werd een beetje té goed verzorgd door een hoogbejaarde Belgische vrouw. Hij was haar troeteldier, och toch, en ze vertroelde hem wel zo goed dat hij honderd kilo woog. Toch is het een beetje typisch van de media, dat ze de ene dag een artikel hebben geplaatst waarin staat dat het dier amper te eten kreeg en dat hij moest eten van beschimmelde etenswaren.

Beetje vreemd dan, als zijn menu er zo uitzag (Mevrouw vertelde dit in het Frans, met een hoogmoedig stemmetje en was bijna beledigd toen de journalist haar halverwege vroeg of dat het nog uitmaakte wel merk bier de aap dronk, ja, echt waar): pasta, aardappelpuree, bier, chocolade lekkernijen. Ik weet nu niet meer welke bron ik moet geloven, maar de hoofdlijnen zijn in beide verhalen gelijk.

Nu gaat Stichting AAP er alles aan doen om hem te leren hoe hij een aap moet zijn. Dit is toch te erg voor woorden, of niet dan? Ten eerste sluit je een chimpansee op als troetelbeer, mest je hem vet met alles wat een dier niet zou moeten eten (half mens of niet) en geef je hem ook nog eens een doodvonnis mee. Want jawel, als Mevrouw zou overlijden zou de arme Mojo ook een prikje krijgen.

Ik vind het vreemd dat er mensen zijn op aarde, die niet normaal functioneren en bedenken dat dit soort dingen niet kunnen. Net zoals die vrouw in Amerika die haar achtjarige kind dagelijks volspuit met botox en andere chemische verontreinigde troep. ‘Ja, want later wordt ze actrice, model of presentatrice!’ Beste moeder, niks persoonlijks, maar dat u uw eigen dromen niet heeft na kunnen jagen en daardoor paranoïde bent geworden, betekent niet dat u uw dochter’s gezicht mag verminken. Gekke, gekke, mensen.

We kunnen natuurlijk ook gewoon roepen, ‘wat een kut wereld is het toch!’ Daar maakt men tegenwoordig tenslotte ook sites voor.

Heb de site niet gelinkt, vanwege schokkende beelden.

Anno 2011 zijn bijna alle dingen hypermodern, op de reclames na dan.

Die titel zal niemand verbazen – oude oma’s en de optimisten in de leven daargelaten dan – maar de kwaliteit van de tv holt achteruit. Waar vroeger nog tekenfilms voor kleine kinderen als Calimero bestonden (hoe moet Nederland anders aanduiden dat ze last hebben van een ‘jij bent groot en ikke ben klein’-gevoel/complex of welk woord je dan ook geschikt vind?), Bassie en Adriaan, Sesamstraat waarin Bert niet over valse identiteit praat en Karbonkel, die lelijkerd ja, zijn ze dezer dagen allemaal vervangen. Ligt het aan mij, of zijn sinds Disney XD (wie heeft die naam verzonnen? Papa noemt het Disney XL en zelfs dat klinkt nog actiever, trouwens ik lees die XD steeds als emoticon) en Nickelodeon op de Nederlandse buis zijn gekomen alle educative programma’s achteruit gehold?

Tegenwoordig kijkt men naar pratende eenden en schildpadden (die van papier ja), die in een stopmotionfilmpje zijn gezet. Ook nog eentje die eigenlijk nooit zijn levensbestemming heeft begrepen, haperend en wel. En Dora, lieve goede Dora en de gemene Swieber. Tja, je leert tegenwoordig al op een vroege leeftijd wat ethiek is – en ook hoe alle clichés in elkaar steken. Begrijp me niet verkeerd hoor, je leert er heel veel van, vast en zeker!

Maar ze zijn modern. Ik moet het toegeven, stopmotion is vroeger nooit gebruikt (Wallace en Gromit?) en ook van tekenfilms had men nog nooit gehoord (dat zijn teveel voorbeelden), maar toch is men tegenwoordig wel innovatief. Er bestaan namelijk programma’s zoals Zack&Cody en Hannah Montanah (leuk hoor voor je nichtje of buurmeisje) waar ook een moraal in hoort te zitten. Nou vroeger zou niemand erop komen om twee soortgelijke Biebers in een tv-programma met een moráal te gaan stoppen. Alsof dat kan. Wat een grap.

O, ik wilde het eigenlijk over reclames hebben, nou ja, dat doe ik morgen dan maar. Dat is trouwens nog erger gezonken dan de hele kindertelevisie-business, jaja, het kindertelevisie-businessreclameteam! Vroeger was die reclamevloed er een paar maand voor Sinterklaas maar sinds ieder kind op een zo jongst mogelijke leeftijd weet dat de Goedheiligman niet bestaat, propt men speelgoedreclames het hele jaar door op de buis! Innovatief, innovatief.

Vroeger had je voor die leuke programma’s met moraal nog gewoon Moffel en Piertje. En het wekelijkse uurtje tv op school. Ja. Ik geef het toe. Dat mis ik ook.

Ik vraag me af of er nou iemand is die werkelijk weet wat zijn toekomst is

Het was bij toeval, dat ik gisteren – na het afstruinen van het Wereld Wijde Web op zoek naar bijzondere wetenswaardigheden – bij de mini-beroepskeuzetest strandde. Puur uit nieuwsgierigheid deed ik de test en de uitslag verbaasde me niet écht. Een beetje maar.

Ik was een kunstenaar. (Dat hield in een journalist, programmamaker, reclameontwerper of schrijver, etc.). Dat klopte dan nog wel redelijk. Het resultaat werd (natuurlijk!) getweet en al snel had ik bijna al mijn followers ook aan de test. Zakenman, leraar, piloot, notaris. Het is een kleine greep uit de mogelijke typen die eruit kunnen komen. Maar dan, wat heb je daar nou precies aan?

Al vanaf de kleuterschool krijgen we het met de paplepel erin gegoten, voor de vrouwmensen onder ons (niks kortzichtig of neerbuigend, ik ben het zelf ook), bestaat er zelfs een rijmpje voor. ‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid!’ Ja, allemaal heel leuk en aardig, en ook geweldig dat iemand ooit werkelijk de tijd heeft genomen en kritisch heeft nagedacht over een levensslogan die ons allemaal de ogen open moest houden, maar wat dan? Wat daarna?

Basisschool. Groep acht, een citotoets, wel goed maken hoor, dat bepaald de rest van je toekomst! Vind je het vreemd dat de citotoets als ‘momentopname’ wordt beschouwd? En ja, een groot deel van de kinderen komt wel goed terecht, een stel supporting ouders, opa’s en oma’s die wel sponsoren en ach als het allemaal tegenzit, voor alle mensen is in deze wereld een plekje! Maar er is ook een deel, heel bewuste tieners (bah, was de bedenker van het woord tieners soms ook het brein achter de slogan?), en niet bewuste tieners, dat met ogen vol vraagtekens naar de middelbare school gaat. En dan? Behalve alle talloze verwachtingen, bijbaantjes die ze allemaal moeten hebben en vrienden tot je er groen van ziet?

Ik weet het niet hoor. Ik heb nog drie jaar. Psychologie, journalistiek, misschien Nederlands? Terwijl iedereen om me heen roept: ‘Iets in de politiek, of het management, economie, dat ligt jou ook wel!’ Misschien moet je daaruit concluderen dat we simpelweg teveel keuzes hebben. In de Middeleeuwen, daar was ’t simpel, je was boer (of horige!), een rijke adelman (nee van vrouwmensen spreekt men niet) of een geestelijk (zouden ze toen ook al grijpgrage handjes naar kleine onschuldige jongetjes hebben gehad?).

Tegenwoordig kun je alles worden. Gelukkig heb ik nog drie jaar om daar een uitgebreide studie van te maken, stufi je bent welkom! Maar mocht je toch nog een jaartje extra willen dan kun je ook best blijven zitten, nergens meer in de klas toegelaten worden vanwege storend gedrag of je haar pikzwart verven.

Het is maar net welk steentje jíj in de maatschappij bij wil dragen.

#twitter en de midden-eeuwen

Twitter, ik hoef niet meer uit te leggen wat dat nou precies is – want de mensen die nu nóg niet weten wat deze social network site is hebben echt een flink pak voor hun harsens verdiend. Kom nou, twitteren, tweeten, hashtag, bit.ly en twitpic. Bekend toch?

Voor mijn moeder niet, afgelopen zaterdag vroeg ze me wat dat nou was, dat twitteren. Aangezien ze mij dat voortdurend ziet doen of me erover hoort praten. Ik moest in kleine stapjes beginnen, en al ging het tegen mijn principe in, het vergelijken met hyves. ‘Een tweet is zeg maar wat een krabbel op hyves is.’ Daarna begon ze zelf of dat het dan meer op msn leek. Jaja, die moeder van mij!

Ik was er laatst ook – ik schrok me dood, hemel – achtergekomen dat mijn vader zich op het almachtige Facebook heeft gesetteld. Al met al heeft hij daar twee vrienden en zal één van die vrienden hem ook wel aangespoord hebben met het maken van een account. Ik zit eigenlijk nooit op Facebook, net zo goed als ik Hyves vermijd en sindskort ook msn – Windows Live moet echt de oude emoticons terughalen.

Waarom wordt twitter zo erg gehaat als ik net Windows Live heb af zitten kraken? Maar dat zijn vooral de mensen die denken (net zoals mijn mama), dat je op twitter neerzet wanneer je naar de wc gaat of dat je broodje kaas op je ligt te wachten. Maar ik zeg altijd dat er twee categorieën zijn op twitter. De ‘kijk-eens-hoe-interessant-mijn-leven-is’-twitters (ja, spreek dat maar eens heel snel uit, dat lukt je niet!) en de ‘hé-twitter-is-social-media-plus-nieuws-en-mensen-zijn-interessant’-twitteraars. Ja, je moet het kaf van het koren zien te scheiden, dat is alles.

Eigenlijk is twitter net als geschiedenis (moet je nou weer vergelijkingen maken, ja, dat moet), want iets heel kleins groeide uit tot iets heel groots. Door vanuit een centraal punt – centralisatie – een social media op te bouwen kun je een je heel groot social media bouwen. Zonder fundamenten is er ook de rest niet, en de fundamenten zijn er zodra ergens behoefte aan is. Nu zal ik maar stoppen, voor ik moeilijk ga praten.

En nou ja, ik weet wel zeker dat ze deze uberhippe tweetrings niet in de Midden-eeuwen hadden.

Dat vak van de cijfertjes (en sceptische schrijvers)

Economie. Ja, ja, want ook ik moet er weer aan geloven: het feest dat de SE-week wordt genoemd! Bij deze, voor iedere studerende scholier even een momentje ‘lekker-op-alles-zeiken’.

Eigenlijk moet ik ook gewoon niet met een psychologische blik naar mijn economieleerwerk gaan zitten staren, maar op een gegeven moment vergeet je even hoe je moet leren als je dat al de hele dag doet. Op die manier kwam ik er dus achter dat de schrijver van de Lesbrief Welvaart, af en toe wel een hele flinke baaldag heeft gehad op z’n werk. Het valt gewoon te lezen in de sceptische zinnen die hij in de tekst heeft geschreven. Of misschien irriteerde hij zich aan die óntzettend grappige economenhumor waar het boekje mee volgestouwd staat.

‘De overheidsconsumptie bestaat uit het salaris van alle ambtenaren en bijbehoren diensten en goederen die zij verbruiken..’ Bladiebla. Maar dan, de climax van deze zin: ‘zoals (pen en papier, benzine voor autoritjes van de minister)’. Nou, lijkt me duidelijk toch, dat de schrijver van dit stuk niet zo blij is dat hij opdraait voor de vergoedingen van de minister. Vooral dat gekleineerde ‘autoritjes’ maakt dat nogal duidelijk.

En nee, dat was nog niet eens het enige dat me opviel in dat prachtige geletterde stukje lesstof. (Dat snap ik trouwens ook niet, waarom lesstof? We kunnen er de leraren toch niet mee naaien?) Blijkbaar, had de maker van de tekst nog vaker een behoorlijke baaldag en had zin om dat uit te foeteren op de overheid. Of misschien was hij in de rouw.

‘Dan is er ook nog sucessierechten. Als iemand overlijdt staat ook de fiscus klaar. (voel de cynische nadruk!) ‘Niet om te condoleren maar om eventueel (niks eventueel, gewoon altijd) successierechten te innen over de nalatenschap.’ Sowieso zit hier een dikke faal van de overheid, successierechten, betaal jij de belasting voor het succes van je ouders?

Ik denk ook dat de schrijver door al die gedreprimeerde tekst een alcoholist is geworden. ‘Om je een indruk te geven: op een liter jenever van €11 rust ongeveer €6 accijns.’ Tja, kan ook niet anders met zo’n geweldig beroep.

Oké, ik geef het toe, dit mag dan een beetje vergezocht zijn, maar hé, ik vergeet in ieder geval niet meer wat overheidsconsumptie, successierechten (geldklopperij!) en accijnzen zijn.

De leraren van tegenwoordig

Een nieuw blog, want ik kreeg weer blogkriebels (nee, ik was niet echt afgekickt van mijn laatste blog, maar dat is verleden tijd). Als iemand me nu nog even een pakketje stuurt (onlineshop ergens?) met wat inspiratie zou mijn dag niet meer stuk kunnen. Maar aangezien ik geen dingen kan verlangen die in werkelijkheid niet bestaan, zal ik wel gewoon over een paar dagelijkse irritaties schrijven. Altijd goed, dat ‘van je afschrijven’.

Eigenlijk hè, doen leraren maar wat. Ze zijn wiskunde docent of engels docent, want dan heeft het tenminste nog een titel wat ze de hele dag doen terwijl de rest van Nederland hard aan het werk is om de economie draaiende te houden. Ze doen maar wat, ik zeg het je. Een beetje dit toetsje nakijken dat we ergens van een collega lenen, een powerpoint van internet jatten en heel trots pronken dat we zo goed onze lessen voorbereiden! Nee, jongens, wij leraren hebben geen luizenbaantje, ondanks de vele uren vakantie die jullie ouders met reguliere baan dan misschien niet hebben. Nee, nee, dat zien jullie helemaal verkeerd. We moeten keihard aan de bak, duizenden SE’s per jaar nakijken, proefwerken maken, observeren tijdens de les, en oooo, niet te vergeten: les geven! Ja hoor, docenten, denk ik dan, denken jullie ook nog wel eens aan ons?

Of misschien kan ik die vraag beter aan de makers van lesmethodes stellen – echt, die mensen zouden terug naar school moeten. Wat boeit het ons nou of een leeuw, één, twee of wel drie welpjes werpt(!) Ja, helemaal nada noppes dus. Of dat meneer Taksman en meneer Bill Jetten echt om het gieren zijn. Zie je mij lachen? Nou? Dacht het dus niet.

Dus, echt, de volgende keer dat jullie denken – hé ik word leraar of hé ik ga lesboeken voor jongeren maken *dikke knipoog* – druk je neus dan eens goed op de feiten en maak eens iets dat ons wél interesseert. Over iPads, Blackberry’s, internetshoppen, twitter en relevant nieuws, ofzoiets. 

Of zorg dat je als wiskundedocent kunt rékenen. Dat zou ook een begin zijn.